Zonder huis
72.000 mensen hebben na de Watersnoodramp van 1953 geen dak meer boven hun hoofd. Waar gingen zij naartoe?

Op de vlucht
Tijdens de Rampnacht vluchten mensen naar hoger gelegen plekken. Ze worden kort opgevangen in kerken en scholen. Daarna gaan ze met een bus of schip naar veilig gebied.

De eerste vluchtelingen
De maandag na de Ramp komen de eerste vluchtelingen aan in Rotterdam en Dordrecht. Verloren lopen ze de kade op. Velen blijven daarna tijdelijk in Ahoy en het Stadion Feijenoord. Op het drukste moment zijn er 13.113 vluchtelingen in Rotterdam.
Mensen krijgen eten en te drinken en konden slapen. Toch willen de meesten liever terug naar het rampgebied. Daar willen ze zoeken naar vermisten of kijken of hun huis nog staat.
Heimwee
Vanuit opvanghallen gaan vluchtelingen naar gastgezinnen. Ze kunnen maar moeilijk wennen. Sommigen zijn nog nooit van hun eiland geweest. Ze missen hun familie en bekenden.
Niet iedereen wil weg
Een aantal mensen weigert te vertrekken. In Zierikzee blijven mensen thuis omdat ze bang zijn voor diefstal. De schade is ook niet overal even groot. Wat zou jij doen? Blijven of weggaan?
"Zolang ik hier nog kan wonen, laat ik mijn boeltje niet in de steek. Er wordt zoveel gestolen. Ze zullen me eruit moeten sleuren."

Aan andere mensen wordt juist gevraagd of ze kunnen blijven. Vaak blijven de mannen achter om te helpen in het rampgebied.
Wat doen mensen die blijven om te helpen?
Toch is het niet alleen maar verdriet. Mensen helpen elkaar en maken nieuwe vrienden. Met sommigen blijven zij de rest van hun leven bevriend.

Huis cadeau
Na lang wachten mogen de eerste mensen weer naar huis. Niet iedereen heeft dan meer een woning. Zij krijgen soms een houten geschenkwoning.