Haringvlietdam
De naam ‘Haringvlietdam’ doet dit enorme Deltawerk eigenlijk geen recht. De Haringvlietdam bestaat namelijk uit een dam, kering, spuisluizen en een scheepvaartsluis.
Het complex ligt in de rivier de Haringvliet tussen Voorne-Putten en Goeree-Overflakkee. Het voert tot wel 70% van het water van de Rijn en Maas af naar de Noordzee. Door open te staan of te sluiten regelt de Haringvlietdam het waterpeil voor een groot gebied. Daarom wordt dit Deltawerk ook wel de ‘Kraan van Europa’ genoemd.
De Haringvlietdam in cijfers
- Gebouwd tussen 1958 en 1970
- 4,5 kilometer lang met 1 kilometer aan spuisluizen
- 17 spuiopeningen met 34 schuiven van 56 meter breed
- Meer dan 22.000 heipalen
- Voert jaarlijks 30 miljard kubieke meter water af
Ontstaan
De afsluiting van het Haringvliet was een belangrijke schakel in het Deltaplan om de kustlijn te verkorten en zo het werk aan de vele dijken te verminderen. Daarom was dit een van de eerste projecten die van start ging. De aanleg was echter niet makkelijk en zou 12 jaar duren.
De grootste uitdaging was de enorme hoeveelheden water van de Rijn en de Maas die door de Haringvliet worden afgevoerd naar zee. Een volledige afsluiting was daardoor niet mogelijk. Ook moest er ruimte blijven voor de scheepvaart.
De Haringvlietdam bestaat daarom (van noord naar zuid geredeneerd) uit een dam, zeventien spuisluizen (die het rivierwater afvoeren en de zee tegenhouden), weer een stukje dam, een scheepvaartsluis en ten slotte weer een stuk dam naar Goeree-Overflakkee. Een weg over het geheel verbindt de Zuid-Hollandse eilanden.
Als bonus ontstond zo een grote voorraad zoetwater achter de Haringvlietdam. De sterke stroming van het rivierwater houdt het zoute zeewater namelijk buiten. Het zoete water kon worden gebruikt voor de landbouw en als drinkwater.
Bouw
Doordat schepen tijdens de bouw moesten blijven passeren, was het onmogelijk om de opening in 1 keer af te sluiten. Daarom bouwden we eerst een werkeiland en een werkhaven.
Het werk begon in 1956 met de aanleg van een ‘polder’. Dwars op de stroom werd een enorme bouwkuip aangelegd met dijken eromheen: 1,4 kilometer lang en 560 meter breed. De schepen konden langs dit werkeiland blijven passeren.
In de bouwkuip werden de spuisluizen gebouwd. Deze kregen elk twee schuiven: één aan de zeezijde en één aan de rivierzijde. De schuiven aan de zeezijde zijn bedoeld om de kracht van de golven te breken. Die aan de rivierzijde vormen de echte kering die het zeewater tegenhoudt. De schuiven zijn bijzonder breed, omdat ze in bijzondere omstandigheden ijsschotsen moeten kunnen laten passeren. De schuiven werden opgehangen aan de brug en moesten in geopende stand een doorvaarthoogte bieden van 6 meter.
Vanwege de enorm sterke stroming ontwierpen we voor de brug speciale, driehoekige liggers, waarop de overspanning (de brug) kon steunen. Vanwege deze vorm worden de liggers ‘NABLA-liggers’ genoemd, naar het oud-Griekse woord νάβλα voor een harp uit het oude Israël.
Toen de spuisluizen klaar waren, werd vanaf het werkeiland een metershoge kabelbaan gespannen naar Voorne-Putten. De dijken rond het werkeiland werden verwijderd en via de kabelbaan werden 93.000 enorme blokken beton aangevoerd en in het water gestort op de plekken in de rivier die nog niet gedicht waren. Deze kabelbaan was al eerder gebruikt bij de aanleg van de Grevelingendam. Het was een tweede oefening, om te kijken of deze techniek ook kon worden ingezet in de brede zeearmen waar de Brouwersdam en de Oosterscheldekering moesten komen. Naast de betonblokken vulden we de dam met zand en steen.
In 1970 was de Haringvlietdam compleet en in 1971 reden de eerste auto’s over het bouwwerk. Het was een enorm project dat Rijkswaterstaat ook graag aan het grote publiek wilde laten zien. Daarom werd voor het eerst een bezoekerscentrum gebouwd met informatie over het project. In 2016 heeft de Rijksdienst voor het Cultureel de Haringvlietdam benoemd tot rijksmonument.
Werking
Rijkswaterstaat bedient de 17 spuiopeningen met 34 schuiven 24 uur per dag. Wanneer ze openen of sluiten, hangt af van hoeveel water bij Lobith (Rijn) en Borgharen (Maas) het land binnenkomt. Wanneer de rivierwaterstanden te hoog zijn, voeren de sluizen het extra water af.
Vanaf 2018 functioneren de Haringvlietsluizen naast sluizen ook als stormvloedkeringn. Bij vloed gaan de sluizen nu op een 'kier' om vissen de kans te geven stroomopwaarts het binnenland in te zwemmen. Door de kier ontstaat een meer natuurlijke overgang tussen zoetwater en zoutwater. De sluizen kunnen niet helemaal open, want dan wordt het water achter de dam dat we gebruiken voor drinkwater en de landbouw te zout.
Goereese sluis
De Goereese sluis is de aparte sluis voor de scheepvaart in het zuidelijke gedeelte van de Haringvlietdam. De scheepvaartsluis ligt niet direct naast de spuisluizen, zodat het vaarverkeer geen last heeft van de stroming.
De sluis heeft een schutlengte van 144,5 meter en is 16 meter breed. De drempel van de sluis ligt op 5 meter onder NAP. Hierdoor kunnen schepen met een diepgang tot 3,5 meter ook passeren als het water laag staat.