Aimée Slangen
De zeespiegel stijgt door klimaatverandering. Maar hoe werkt dat precies? En stijgt die op elke plek in de wereld evenveel? Klimatoloog Aimée Slangen van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) brengt regionale zeespiegelstijging in kaart om betere inschattingen te maken van de risico’s per gebied.
‘Mijn onderzoek naar zeespiegelstijging is een whodunnit.’
Wat onderzoek je?
We zien de oceanen als een grote vlakke massa, maar eigenlijk is het een heuvellandschap: op de ene plek ligt de zeespiegel meters hoger dan op de andere. Dat komt onder andere door de vorm van de aarde, de dichtheid van het water, de zwaartekracht en bodemdaling.
De aarde is niet perfect rond, maar een soort gedeukte sinaasappel. De aardkorst duwt het water op sommige plekken meer omhoog dan op andere. Daarnaast krimpen oceanen of ze zetten uit afhankelijk van de temperatuur en hoe zout ze zijn. De zeespiegel is lager op koude, zoute plekken dan op warme, zoete plekken, omdat de watermoleculen daar dichter op elkaar gepakt zitten.
Ook de zwaartekracht zorgt voor verschillen in waterhoogte. Gebieden met veel massa, zoals de ijskap op Antarctica, trekken water aan. Als die ijskap smelt, komt er natuurlijk meer water in de oceaan. Maar het verdeelt zich ook over een groter gebied. Gevolg: de zwaartekracht op de Zuidpool wordt minder sterk en de zeespiegel op het noordelijk halfrond stijgt. Ten slotte zorgen bijvoorbeeld aardbevingen en grondwaterwinning dat de bodem zakt. En als de bodem zakt, stijgt netto de zeespiegel.

Hoe ben je hier terechtgekomen?
Ik begon met een brede blik op klimaat tijdens de opleiding ‘Bodem, Water en Atmosfeer’ in Wageningen. Daarna heb ik voor mijn promotie als eerste onderzoeker gekeken naar het effect van smeltend gletsjerijs op de regionale zeespiegel in plaats van op de gemiddelde zeespiegel op wereldschaal.
In 2017 ben ik daarmee verder gegaan bij het NIOZ en een jaar later werd ik geselecteerd om mee te werken aan een IPCC-rapport van de Verenigde Naties. Met twintig andere auteurs mocht ik een hoofdstuk van 120 pagina’s vullen over oceanen, ijs en zeespiegelstijging. Ik ben trots op de zinnen die ik daarna ook aan de samenvatting van het rapport heb mogen toevoegen. Landen van over de hele wereld wilden er meer van weten.

Hoe ziet jouw onderzoek eruit?
Ik ben een van de weinigen op het NIOZ die alleen met de computer werkt. Met klimaatmodellen, maar bijvoorbeeld ook met satellietmetingen. Daarmee onderzoek ik nu de oorzaken van regionale zeespiegelstijging in de twintigste eeuw. Welk deel komt door temperatuurstijging, bodemdaling, smeltend ijs, et cetera en welk deel daarvan wordt veroorzaakt door de mens? Dat weten we eigenlijk niet goed. Het valt ook niet mee om het te onderzoeken, want hoe verder we teruggaan in de tijd, hoe minder data we hebben. En omdat je allerlei verschillende processen bij elkaar moet brengen, is er niet één model waarmee je de zeespiegelstijging kunt berekenen.
Waarom is jouw onderzoek belangrijk?
Met kennis van het verleden hopen we onze toekomstprojecties te verbeteren, zodat we kunnen zien welke plekken het meest kwetsbaar zijn voor de zeespiegelstijging. Daarvoor moet wel de hele oceaan gedetailleerd in kaart worden gebracht, want het is één groot systeem. Waar ik eerst zelf de bijdragen ‘bij elkaar optelde’, is er nu een heel team dat de berekeningen maakt. We hebben steeds meer data en daarmee kunnen we steeds beter alle mogelijke toekomstscenario’s in beeld brengen en hoe groot de kans op die scenario’s is. We willen ook verder kijken dan tot nu toe wordt gedaan, naar het jaar 2300.
Wat wil je over 5 jaar hebben bereikt?
Over 5 jaar hoop ik een gedetailleerder beeld te hebben van welke factoren waar hoeveel zeespiegelstijging hebben veroorzaakt. Vooral voor de stijging vóór 1970 hebben we nog geen goede verklaring. Die is meer dan we zouden verwachten op basis van het gesmolten ijs en de opwarming van de oceaan. Dus hoe kan dat? Kloppen de modellen voor daarna dan wel? Het is een soort whodunnit, en ik ben op zoek naar de dader.
Wil je meer lezen over het werk van het NIOZ of van Aimée Slangen?