Oesterdam
De Oesterdam is de langste dam van de Deltawerken, maar was oorspronkelijk geen onderdeel van het Deltaplan.
De Oesterdam scheidt de zoute Oosterschelde (het Tholense Gat) van het zoete Bergsche Diep en verbindt Tholen en Zuid-Beveland. De Oesterdam bevat de Bergse Diepsluis en ligt naast de twee Kreekkraksluizen.
De Oesterdam in cijfers
- Gebouwd tussen 1979 en 1986
- 10,5 kilometer lang
- Een sluis van 37 meter lang en 6,5 meter breed
- Ondersteund door de 4 kilometer lange Markiezaatskade
Ontstaan
In het oorspronkelijke Deltaplan was niet gerekend op de Oesterdam. Dat komt omdat het plan was om de Oosterschelde volledig af te sluiten. Daarmee zouden eb en vloed verdwijnen en zou de Oosterschelde zoetwater worden. Dat zoete water kon worden gebruikt voor drinkwater en voor de landbouw. Daarbij zou de scheepvaart op de druk bevaren route van de Rotterdamse haven naar Antwerpen geen last meer hebben van eb en vloed. Maar de afsluiting van de Oosterschelde zou wel ten koste gaan van de natuur.
Toen werd besloten de natuur in de Oosterschelde te behouden, wilden we tegelijkertijd zoveel mogelijk van de voordelen behouden van het geplande zoetwaterbekken. Daarvoor werden de ‘compartimenteringswerken’ gebouwd: de Oesterdam, de Philipsdam, de Markiezaatskade en de Bathse Spuisluis. De waterbekkens achter deze Deltawerken werden ‘gecompartimenteerd’, oftewel gescheiden van de Oosterschelde en diens getijden.
Deze Deltawerken zijn dus niet gebouwd ter bescherming tegen de zee, maar om waterhuishouding in het achterland te regelen. De Oesterdam maakte samen met de Philipsdam de oppervlakte van de Oosterschelde kleiner, waardoor het effect van het getij weer groter werd en het natuurgebied in stand bleef. Om de grote scheepvaart door te laten gaan werden naast de dam twee sluizen gebouwd: de Kreekkraksluizen. In de Oesterdam zelf kwam ook een sluis voor pleziervaart en kleine vissersschepen die naar Bergen op Zoom wilden.
Bouw
In 1979 begon de bouw van de Oesterdam. Er werd een werkeiland aangelegd, niet ver van het eiland Tholen. Op dit werkeiland werd de Bergse Diepsluis gebouwd, waarna de dam richting Zuid-Beveland zou worden aangelegd. Dat kon echter pas van start gaan na de bouw van de Markiezaatskade in 1983. Deze ondersteunende dam ten oosten van de geplande Oesterdam sloot al een deel van het water af van de Oosterschelde, het huidige Markiezaatsmeer. Hierdoor werd de stroming in dit deel van de zeearm minder sterk en werden gelijk een paar vervelende stromen die dwars op de scheepvaartroute lagen verminderd. Dit maakte de bouw van de Oesterdam makkelijker en dus goedkoper.
Die lagere kosten zaten vooral in het gebruik van zand om de Oesterdam aan te leggen in plaats van grote betonnen caissons. Een zandzuiger pompte het zand op van de bodem verderop en spoot het net zo lang op tot de dam ontstond. Dat was een hele klus, want naarmate het overgebleven sluitgat kleiner werd, werd de stroming sterker. Er werd daarom heel precies gemeten hoeveel zand er wegstroomde en hoeveel er weer bijgespoten moest worden. Deze kennis zou ook bij de aanleg van de Philipsdam van pas komen.
Het korte stuk naar Tholen was het laatst aan de beurt. De stroming was inmiddels zo sterk dat er niet tegen op te spuiten viel. Om het voor elkaar te krijgen moest de Oosterscheldekering tijdelijk worden gesloten, maar die was nog niet zover dat dat kon. In 1986 kon de Oosterscheldekering dicht en kon de Oesterdam worden afgebouwd.
Op de Speelmansplaten bij de Bergse Diepsluis werd ruimte gemaakt voor onder andere vakantievilla’s, evenementen en watersport. De N659, die over de Oesterdam heen loopt, werd in 1989 in gebruik genomen.
Rond 2010 was de Oesterdam niet sterk genoeg meer voor de golven die de dam aan moest kunnen. Maar in plaats van de dam te versterken met het gebruikelijke stortsteen, werd een grote hoeveelheid zand geplaatst aan de westzijde van de dam, niet ver van Zuid-Beveland. Het zand breekt de (kracht van de) golven en heeft tegelijkertijd een nieuw recreatiestrand gevormd.
Markiezaatskade
De Markiezaatskade wordt meestal niet opgenomen in het lijstje Deltawerken, maar zou je best een eigen Deltawerk kunnen noemen. De dam ligt tussen Zuid-Beveland en de Molenplaat voor Bergen op Zoom en is gebouwd tussen 1981 en 1983 om de bouw van de Oesterdam eenvoudiger en goedkoper te maken. De Markiezaatskade sneed het ondiepe water nabij Bergen op Zoom af van de Oosterschelde en creëerde zo het Markiezaatsmeer. Dit verminderde de stroming voor de bouw van de Oesterdam en keerde de stromen die dwars op de scheepvaartroute tussen de Rijn en de Schelde stonden.
De Markiezaatskade bestaat uit twee delen: een noordelijk stuk tussen de Molenplaat en Noordland en een westelijk deel van de Molenplaat richting de Kreekraksluizen. De bouw begon eind 1980 met het opspuiten van zand op het noordelijk deel. Voor we aan het westelijk deel begonnen, werd in het midden een stuk van ongeveer 800 meter aangelegd als een waterdoorlatende kade, die in de loop van de tijd zou dichtslibben. Die doorlaat moest de overgang van zoutwater naar zoetwater in het nieuwe Markiezaatsmeer geleidelijk laten verlopen.
Toen begonnen we vanuit het zuiden vanaf de Kreekkraksluizen met het opspuiten van het westelijk deel, maar een dijkdoorbraak in maart 1982 gooide roet in het eten. Een deel van de kade werd verwoest en moest eerst hersteld worden voordat de werkzaamheden door konden gaan. . Op 30 maart 1983 was de Markiezaatskade klaar.
Het Markiezaatsmeer bevindt zich op de plek die vroeger werd omschreven als ‘het verdronken land van het markiezaat Bergen op Zoom'. Het meer is nu een natuurgebied.
Bergse Diepsluis
De Bergse Diepsluis (ook wel Bergsediepsluis) is een schutsluis in de Oesterdam en verbindt het Zoommeer met de Oosterschelde (of het Tholense Gat). Bergen op Zoom wilde een flinke sluis, zodat de plaats makkelijk toegankelijk was voor schepen. Maar deze wens was lastig te combineren met een goede scheiding van het zoute water van de Oosterschelde en het zoete water van het Zoommeer. Er werd gedacht aan een liftsluis, een grote bak die op en neer kan bewegen om het hoogteverschil te overbruggen, maar dat zou erg duur worden. Toen de Oosterscheldekering ook nog een stuk duurder uitpakte dan gedacht, ging er een streep door de grote liftsluis. De Bergse Diepsluis werd een kleine sluis waar alleen plezierjachten en kleine (vissers)schepen door konden. Grotere schepen met bestemming Bergen op Zoom moesten maar omvaren.
De sluis is aangelegd op de plaats waar de ooit bloeiende stad Reimerswaal in de 17e en 18e eeuw definitief in de golven verdween. Daarom is bij de Bergse Diepsluis in juli 2022 een informatiepunt geopend over de ca. 250 verdronken dorpen in Zeeland.
Kreekraksluizen
De Kreekraksluizen zijn twee gelijke sluizen naast de Oesterdam en aan het zuidelijk einde van de Markiezaatskade. Ze waren al gebouwd voor deze twee dammen en werden in 1975 in gebruik genomen. De sluizen zijn 320 meter lang en 24 meter breed. Ze liggen op de druk bevaren route tussen de havens van Rotterdam en Antwerpen; jaarlijkse passeren hier 80.000 schepen.
De Kreekraksluizen vormen de verbinding tussen het brakke Schelde-Rijnkanaal en het zoete Zoommeer, dat is ontstaan door de aanleg van de Oesterdam en de Markiezaatskade.
De sluizen hadden een zelfde systeem als de Philipsdam om te voorkomen dat het zoet en zoute water mengt. Als de sluis opende en een schip voer naar binnen, mengde het water met elkaar. Maar zoetwater is lichter dan zoutwater. Dus zodra de sluis was gesloten, werd ‘onderin’ het zoutwater weggepompt of ‘bovenin’ het zoetwater (afhankelijk van de vaarrichting). Daarna kon de sluis weer open en kon het schip in één soort water wegvaren.
Sinds 1997 werken de Kreekraksluizen op een andere manier. Nu is het een gemaal dat op bepaalde tijden zoetwater naar het Antwerps Kanaalpand (de zuidkant van de Kreekraksluizen) pompt. Zo is de zout-zoetgrens op een kunstmatige manier iets verder naar het zuiden gelegd. Deze methode gebruikt minder energie, is goedkoper in onderhoud en schepen hoeven minder lang te wachten in de sluis.