Veerse Gatdam
De Veerse Gatdam ligt in het voormalige Veerse Gat en verbindt Walcheren met Noord-Beveland.
Samen met het Deltawerk de Zandkreekdam en de al bestaande Sloedam sluit de Veerse Gatdam het Veerse Meer af. Hiermee werd de kustlijn van de Zeeuwse eilanden enorm verkort.
De Veerse Gatdam in cijfers
- Gebouwd tussen 1958 en 1961
- 2,8 kilometer lang
- 7 doorlaatcaissons
- Verstopt in het landschap
Ontstaan
De Veerse Gatdam was onderdeel van het Drie-eilandenplan om Walcheren en Noord- en Zuid-Beveland met elkaar te verbinden. Varianten van dit plan bestonden al ver voor de Ramp in 1953. Na de Ramp kwam het Drie-eilandenplan terug in het vierde advies van de Deltacommissie. Het doel was een kortere kustlijn. Die was makkelijker te beschermen dan tientallen kilometers aan dijken en het was ook goedkoper dan overal de dijken ophogen. Als bonus zouden autowegen over de dammen de eilanden beter verbinden.
Eerst werd de korte Zandkreekdam van830 meter aangelegd om ervaring op te doen. De Veerse Gatdam was het begin van ‘het grotere werk’, met 2,8 kilometer lang en op een plek waar met eb en vloed 70 miljoen kubieke meter aan zeewater in- en uitstroomde. Het was een mooie opstap naar de Grevelingendam, Brouwersdam en Oosterscheldekering.
Er zit geen opening of sluis in de Veerse Gatdam voor de scheepvaart. Dat betekende dat de vissersvloot van Veere en Arnemuiden in 1961, vlak voor de definitieve sluiting, moest verhuizen naar een andere plek. De vissers vonden een nieuwe thuishaven bij Colijnsplaat.
Bouw
De aanleg van de Veerse Gatdam begon met het opspuiten van zand om een dijk te maken naar de zandbank de Onrustplaat. Er werden ook caissons ingezet om de dijk te verstevigen. Deze holle betonnen gevaartes werden voor het eerst gebruikt tijdens de Tweede Wereldoorlog. De geallieerden maakten hiermee een kunstmatige kade bij de invasiestranden in Normandië. Ze zijn later ook gebruikt bij de sluiting van de dijkgaten op Walcheren in 1945 en Ouwerkerk in 1953. Het Watersnoodmuseum is in zo’n caisson gevestigd!
De overgebleven opening van 324 meter werd ook gedicht met caissons, maar dan van een nieuw type. Deze ‘doorlaatcaissons’ konden tijdens de plaatsing op de bodem water doorlaten om niet weggevoerd te worden door de stroming. Toen alle caissons precies op de juiste plek lagen, werden de openingen in de caissons tijdens doodtij, als de stroming minimaal is, met schuiven gesloten. Daarna werden de caissons volgestort met zand.
Aanvankelijk was de Veerse Gatdam een echte asfaltdam, maar in de jaren 90 heeft de dam een natuurlijk uiterlijk gekregen. De dam is groen begroeid en heeft een breed strand gekregen aan de kant van de zee en een groot parkeerterrein aan de kant van het Veerse Meer. Wie de dam nu ziet, kan zich moeilijk voorstellen dat er betonnen caissons onder liggen.
Het Veerse Meer
Na de afsluiting van het Veerse Meer door de Veerse Gatdam was er geen eb en vloed meer in het Veerse Meer. Het water werd brak, een mengeling van zoet en zout, waardoor verschillende planten- en diersoorten verdwenen. In 2004 werd daarom de Katse Heule in de Zandkreekdam aangelegd, vernoemd naar het nabijgelegen dorp Kats en het Zeeuwse woord voor waterdoorlaat: ‘heule’. Er werden een paar caissons verwijderd en er werd een open verbinding tussen het Veerse Meer en de Oosterschelde aangelegd. Hierdoor komt weer meer zoutwater het meer binnen. Als het nodig is, kunnen de schuiven van de Katse Heule worden dichtgeschoven.
Het hele gebied rond het Veerse Meer is ontworpen door landschapsarchitect Nico de Jonge en gericht op rust, ruimte en respect voor landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Het Veerse Meer heeft vooral een recreatieve functie gekregen. Langs de oevers bevinden zich verschillende jachthavens, recreatieterreinen en een surfschool.