De Veerse Gatdam was onderdeel van het Drie-eilandenplan om Walcheren en Noord- en Zuid-Beveland met elkaar te verbinden. Varianten van dit plan bestonden al ver voor de Ramp in 1953. Na de Ramp kwam het Drie-eilandenplan terug in het vierde advies van de Deltacommissie. Het doel was een kortere kustlijn. Die was makkelijker te beschermen dan tientallen kilometers aan dijken en het was ook goedkoper dan overal de dijken ophogen. Als bonus zouden autowegen over de dammen de eilanden beter verbinden.
Eerst werd de korte Zandkreekdam van830 meter aangelegd om ervaring op te doen. De Veerse Gatdam was het begin van ‘het grotere werk’, met 2,8 kilometer lang en op een plek waar met eb en vloed 70 miljoen kubieke meter aan zeewater in- en uitstroomde. Het was een mooie opstap naar de Grevelingendam, Brouwersdam en Oosterscheldekering.
Er zit geen opening of sluis in de Veerse Gatdam voor de scheepvaart. Dat betekende dat de vissersvloot van Veere en Arnemuiden in 1961, vlak voor de definitieve sluiting, moest verhuizen naar een andere plek. De vissers vonden een nieuwe thuishaven bij Colijnsplaat.