Oesterdam


Plaats: verbindt Tholen en Zuid-Beveland
Bouwperiode: tussen 1979 en 1986
Lengte: 10,5 kilometer
Functie: Dam/weg (N659)

De Oesterdam is de langste dam van de Deltawerken. De dam bevat de Bergse Diepsluis en ligt naast de 2 Kreekkraksluizen, waar jaarlijks zo’n 80.000 schepen passeren.

Historie
De Oesterdam is onderdeel van de Deltawerken, maar in het oorspronkelijke Deltaplan komt deze dam niet voor. De Oesterdam is één van de zogenaamde compartimenteringswerken. Deze werden noodzakelijk toen men besloot om de Oosterschelde niet af te sluiten maar te voorzien van een doorlaatbare kering. Waarom waren ze nodig? De Oosterscheldekering liet heel wat minder eb- en vloedbeweging door dan bij een geheel open Oosterscheldekering. Om toch voldoende getijdebeweging te krijgen, werd het oppervlak van de Oosterschelde verkleind met behulp van de compartimenteringswerken: de Oesterdam, de Markiezaatskade, de Philipsdam en de Volkerakdam.
Met de aanleg van de compartimenteringswerken ontstond een zoet Volkerak-Zoommeer. Dit was gunstig voor de landbouw. Tegelijk ontstond er een getijdevrije vaarroute van de Volkeraksluizen naar Antwerpen. Ook moest de Oesterdam het achterliggende gebied beschermen tegen het Oosterscheldewater.
De dam is 10,5 kilometer lang en daarmee is het de langste dam van de Deltawerken. Met de aanleg werd begonnen in 1979. In 1986 was het werk voltooid. De N659, die eroverheen loopt, werd in 1989 in gebruik genomen.

Verdronken stad
Wist je dat de sluis in de Oesterdam is aangelegd op de plaats waar de ooit bloeiende stad Reimerswaal in de 17e en 18e eeuw definitief in de golven verdween?

Het ontwerp
Om zoveel mogelijk ruimte te behouden voor de schelpdierteelt (Yerseke) is gekozen voor een zo oostelijk mogelijk tracé. Voor de aanleg van de dam werd geen gebruik gemaakt van de inmiddels vertrouwde inzet van (doorlaatbare) caissons, maar van grote zandopspuitingen: een novum. Ook een sluis werd in het ontwerp van de dam opgenomen. Wat voor sluis moest dat worden? De belangen liepen niet parallel. Bergen op Zoom wilde in verband met de toegankelijkheid van de haven een kloeke sluis. Maar ook was er het belang om een goede scheiding te handhaven tussen het zoute water van de Oosterschelde en het zoete water van het Volkerak-Zoommeer. De gedachten gingen uit naar een liftsluis (een systeem van een grote bak in een sluiskolk die op en neer kan bewegen om het hoogteverschil te overbruggen). De budgetoverschrijdingen bij de bouw van de Oosterscheldekering haalden een streep door deze relatief dure sluis: er was geen geld voor. Zo werd het een kleine sluis waar alleen plezierjachten en kleine (vissers)schepen door kunnen. Grotere schepen met bestemming Bergen op Zoom moesten maar omvaren.
Ook voor landschap en recreatiemogelijkheden was aandacht. Op de Speelmansplaten bij de Bergse Diepsluis is ruimte voor onder andere vakantievilla’s, evenementen en watersport.

De bouw
Met de aanleg kon pas worden begonnen na de voltooiing van de Markiezaatskade (1981-1983), waardoor de aanleg van de Oesterdam gemakkelijker zou worden. Het werk begon met de aanleg van een werkeiland, niet ver van het eiland Tholen. Op dit werkeiland werd de sluis gebouwd, waarna de dam richting Zuid-Beveland werd opgespoten. Het korte stuk naar Tholen was het laatst aan de beurt. De toegepaste methode van zand opspuiten maakte het mogelijk kennis op te doen over ontwikkelingen bij grote hoeveelheden zand; kennis die van pas kwam bij bijvoorbeeld de aanleg van de Philipsdam. Bovendien was deze methode goedkoper dan het gebruik van caissons of grote steenblokken (zoals bij de Brouwersdam). Bij het sluiten van het laatste stuk van een stroomgat zijn de stroomsnelheden hoog. Om die te beperken werd besloten om de Oosterscheldekering tijdelijk te sluiten. Daarom moest de voltooiing van de Oesterdam wachten op het moment dat de Oosterscheldekering dicht kon (1986).

Oesterdam
Oesterdam, foto Rijkswaterstaat - Joop van Houdt

Ontwikkelingen
Voortschrijdend inzicht op het terrein van de waterveiligheid maakt het zo rond 2010 noodzakelijk om de Oesterdam te versterken. Toen is niet gekozen voor bijvoorbeeld het aanbrengen van stortsteen, maar is gekozen voor ‘building with nature’. Dat wil zeggen: maak gebruik van de technieken en mogelijkheden die de natuur biedt. Zo is een grote hoeveelheid zand aangebracht aan de westzijde van de Oesterdam niet ver van Zuid-Beveland. Hiermee werd golfreductie bereikt en ontstond ook een strand(je) waardoor de recreatieve mogelijkheden werden vergroot.

Vandaag de dag
De Oesterdam zal zeker de komende decennia zijn functie behouden, ook als het Volkerak-Zoommeer misschien ooit nog eens zout zou worden. De noodzaak om het oppervlak van de Oosterschelde (zandhonger!) te verkleinen blijft immers, evenals de rol van de dam in het kader van de waterveiligheid.