Noodherstel en definitief herstel

Noodherstel en definitief herstel na de stormramp van 1953: Het dichten van stroomgaten en het herstellen van schade aan duin en dijk.

Noodherstel
Het noodherstel moet zo snel mogelijk gebeuren om verdere schade te voorkomen. Omdat de middelen beperkt zijn, is veel creativiteit en improvisatie vereist.

Voor de sluiting van grote stroomgaten is echter een gedegen voorbereiding nodig. Deze afsluitingen zijn moeilijk en daarom spectaculair. De sluitingen bij Ouwerkerk, Schelphoek en Kruiningen krijgen dan ook veel publiciteit. Er moeten enkele noodwaterkeringen in het achterland worden aangelegd. Ter aanvulling op de grote caissons uit de Tweede Wereldoorlog worden voor de sluitingen extra caissons speciaal ’op maat’ gemaakt.

Definitief herstel
Na het noodherstel worden de zeedijken op traditionele wijze afgewerkt. Het is de bedoeling dat de dijken weer net zo sterk worden als vóór de ramp, maar veel nieuwgebouwde dijken blijken aanzienlijk sterker te zijn. Aan de noordzijde van Schouwen-Duiveland is het afsluiten van het Dijkwater met een dam de beste oplossing voor een definitief herstel. De kustlijn wordt daarmee korter. Ook wordt in enkele gevallen de kustlijn verkort door het afdammen van havens (Cadzand). Bij het Flaauwe Werk aan de noordkust van Goeree is de duinenrij zo verzwakt dat besloten wordt een twee km lange asfaltdijk aan te leggen. Ook bij Zoutelande, Nieuwvliet en Groede is een dijk aangelegd in plaats van een duin.

Niet alleen zeedijken worden versterkt. Bij de Ramp zijn de ondergelopen polders van Schouwen en van Duiveland met elkaar in contact gekomen. Om dit in de toekomst te voorkomen, wordt de Schouwense Dijk tussen Zierikzee en Brouwershaven verstevigd. Later is er zelfs een zevenenhalve km lange nieuwe binnendijk dwars over het eiland Schouwen aangelegd, de Delingsdijk. Deze binnendijk voorkomt dat bij een dijkdoorbraak langs de kust het hele eiland volloopt.

[uitgelichte afbeelding vervangen]