Verbetering van zwakke plekken

Verbetering van zwakke plekken: Het verhogen en versterken van in 1953 net niet doorgebroken dijken en duinen om een betere veiligheid te bereiken dan in 1953.

Verbetering van zwakke plekken
Na het herstel van de waterkeringen is in de eerste jaren na de ramp de kans op overstroming niet veel kleiner dan vóór 1953. Om op de korte termijn de veiligheid te vergroten, komt er een financiële regeling met provincies en rijk in 1955 die verbetering van de zwakke plekken in de waterkeringen mogelijk maakt. Geprobeerd wordt deze verbeteringen in 1957 af te ronden, maar dat lukt niet overal.

In het algemeen zijn het bescheiden werken, soms zelfs tijdelijk, zoals de verhoging van een dijk met een kistdam. Vooruitlopend op het Deltaplan wordt soms een heel nieuwe dijk aangelegd, zoals bij Zoutelande, waar het smalle duin tot een zeedijk werd omgebouwd. Bij Ellewoutsdijk en in het Zwin wordt een nieuwe dijk over het schor aangelegd. In totaal werd ongeveer 37 km waterkering verbeterd.

dijken

duinen

Zeeuws-Vlaanderen

Walcheren

2,0

1,0

Zuid-Beveland

7,9

Noord-Beveland

7,5

Schouwen-Duiveland

8,7

Tholen

5,0**

Sint-Philipsland

3,0**

West-Brabant

Goeree

2,2*

Voorne

Totaal

36,3

1,0

Lengte dijk- en duinverzwaring in km
Zwakke plaatsen 1955 – 1960
* dijkaanleg noodherstel
** vooral werken aan de dijkglooiing