Winnaar museumgedicht bekend
Als onderdeel van het festival Dichter bij Water heeft het Watersnoodmuseum een open oproep gedaan om een museumgedicht met het thema binnenzee in te zenden. De tweeënveertig inzendingen werden beoordeeld door een jury bestaande uit (oud)stadsdichter van Middelburg Aschwin van den Abeele, schrijver, kunstenaar en theoloog Dieuwke Parlevliet en directeur-bestuurder van het Watersnoodmuseum Siemco Louwerse.
Het winnende gedicht is ‘B i n n e n s t e buiten z e e’ geschreven door Anne-Marie Maartens uit Ellemeet. Haar gedicht is het komende halfjaar te zien in de glazen tunnel in het Watersnoodmuseum.
B i n n e n s t e buiten z e e
Altijd eeuwig leven dood vuur vlamt aarde draait vogels vliegen h o o g en l a a g. Bomen bloeien bladeren v a l l e n traag v e r en dichtbij. Mensen b o u w e n huizen wonen schuilen alleen samen b i n n e n buiten maken land uit zee met de hand graven l u c h t k a s t e l e n in het zand. W a t e r boten varen winden waaien oost west vissen zwemmen h e e n en w e e r. Maanden jaren zee wordt land eiland la n d t o n g vasteland. Golft aan zee, tolt holt rolt uit. Koud warm heet w o e s t w i l d d r u k. R u s t. K a l m. S t i l. Naar binnen van buiten in Z e e L a n d uit zicht. Loos. Zacht zucht g e t i j klei naar binnen buiten spelen golven. Dammen dijken dreigen droog te vallen. Binnen zee. Buiten land. Op ge slokt uit ge spuugd. Fluistert z i l t vraagt roept smeekt: b l i j f Altijd. A l l e s blijft, het s t r o o m t…
Eervolle vermelding
De inzending van dichter en theatermaker Angelika Geronymaki ‘A bigger boat’, krijgt een eervolle vermelding. Haar gedicht maakte indruk op de jury vanwege de verbeeldingskracht. Haar gedicht valt hieronder te lezen.
A bigger boat
in de stad, een eilandgat
kan je de metro nemen,
tijdens het donkere rijden slapen,
verlangen dat ze de kade op kruipt,
de trappen af gaat, bij je het lege treinstel inglijdt
de lightrail eindigt in een buitenwijk
het gouden uurtje strijkt door haar regenhaar werpt een lange schaduw op de staart
ze scheurt de natte kleren van haar schubbenlijf om met de marmer gekleurde huid te pronken
linkt de armen, kust haar schouder
verwarde omstanders maken foto’s, ze zweten
weten geen raad met naakt of geschonden schoonheid
maar het is vooral haar verstand dat hen versteld doet staan
ze begraaft stenen dichter bij de aarde
zoekt botten om te laten bijten ziet bloemen in het zoute gras plukt ze, zet ze op ieders hoed ook één op de jouwe
kleurt de wereld olievlek roze regeert het buitenwijkparadijs
alsof er nog zoet water was